HOE SCHILDER JE EEN OOR?
In mijn workshops portrertschilderen is men vaak blij als het oor verstopt zit achter het haar en er geen oor geschilderd hoeft te worden, want best wel een moeilijk ding, zo’n oor. Echt…? Nee hoor! Als je er even op studeert en weet hoe het oor in elkaar steekt, is het eigenlijk heel makkelijk. Als je het eenmaal weet, vergeet je het nooit meer. Ik ga je dit met behulp van foto’s, tekst en fimpje stap voor stap uitleggen.
ANATOMIE VAN HET OOR.
De oorschelp bestaat grotendeels uit kraakbeen met huid eromheen, met een onderste stukje zacht vet: de oorlel. Het oor bestaat uit een buitenrand die naar binnen krult en onderin uitloopt in de oorlel. Iets naar binnen loopt een tweede (binnen-)rand, die bovenin eindigt in twee vertakkingen met daartussen een driehoekig schaduwvlakje.
Dan heb je het kleine driehoekig stukje voor de gehoorgang, en net daaronder een uitstekend stukje boven de oorlel. Belangrijk nog is dat de buitenrand zich aan de voorkant naar beneden en naar binnen buigt en hier in het oor verdwijnt. Zo ontstaan van opzij gezien onder elkaar drie schaduwvlakken.
Tip: pak een stukje klei en maak het oor van een ander eens na: je vergeet de vorm dan nooit meer!
PLAATSING
Het oor varieert per persoon sterk van grootte maar zit vaak aan de bovenkant gelijk aan het oog, de onderkant gelijk aan de mond. Het oor zit altijd direct achter het kaakgewricht (voel maar eens bij jezelf) en helt iets achterover. Belangrijk: als je twéé oren schildert, let er dan op dat ze op dezelfde hoogte zitten. Als het hoofd schuin staat, is de lijn van de oren (en ogen, mond, neusgaten, etc) ook schuin en staan ze niet evenhoog op het doek.
SCHILDEREN
Een oor bestaat uit veel bloedvaatjes (dit zie je het beste als de zon er van achteren op schijnt, het is dan vurrood). Ik zet het oor dan ook vaak op met een rode huidskleur. Vervolgens ga ik de donkere en lichtere tonen toevoegen. Let goed op het verloop van kleur én toonwaarde (donker en licht) van het oor. Waar komt het licht vandaan? Vaak vangen de bovenkant van de buitenrand en de binnenrand meer licht.
Maak het oor niet te breed: als je model je aankijkt of iets van je weggedraaid is, is het oor smaller dan dat je er van de zijkant vol op kijkt.
UITWERKEN
Je kunt het oor los en schetsmatig opzetten en zo houden of heel gedetailleerd uitwerken. Voor de geloofwaardigheid van het oor maakt het niet uit, als alles maar op de juiste plek zit. Kijk maar eens naar werk van bijvoorbeeld Isaac Israels of Breitner.